Vanuit de lucht gezien, onderscheidt de wirwar van rivieren, beken en kanalen onze regio met de rest van Vlaanderen. Kenmerkend zijn de open landschappen met vochtige weilanden, beekvalleien, broek- en moerasgebieden. Teelten als akkerbouw, vollegrondstuinbouw en boomkwekerijen typeren de hogere en drogere gebieden. Deze kleinere percelen worden vaak omzoomd met houtkanten en knotbomenrijen. De verspreide oude boskernen tonen ons de vroegere omvang van het machtige Waverwoud dat zich hier ooit uitstrekte. Het overwegend vlakke landschap wordt slechts door enkele getuigenheuvels zoals Beerzelberg of Heist-op-den-Berg doorbroken. De Rupelstreek is dan weer getekend door de kleiontginning voor de baksteenindustrie met industrieel erfgoed en enorme kleiputten als landschapsrelicten.